Instantie: Rechtbank Zutphen
Datum uitspraak: 01-07-2011
Datum publicatie: 01-07-2011
Zaaknummer: 06/940305-10 en 06/850746-10 (gevoegd ter terechtzitting)
Rechtsgebieden: Strafrecht
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – meervoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank veroordeelt de man die zich voordeed als hertog, door het vervalsen van stukken betreffende zijn identiteit, tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De man is vrijgesproken van het meermalen plegen van oplichting, of van pogingen daartoe, rondom zijn voorgenomen kerkelijk huwelijk en zijn huwelijksfeest in 2010.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940305-10 en 06/850746-10 (gevoegd ter terechtzitting)
Uitspraak d.d.: 1 juli 2011
Tegenspraak / dip (2x), oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],geboren te [plaats op 1972],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Raadsman: mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
15 april 2011 en 24 juni 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(parketnummer 06/940305-10)
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 3 augustus 2010 in Nederland en/of België en/of elders in Europa,
a) een Koninklijk Besluit ([nummer]) (SVO D.0.1) en/of
b) een uittreksel uit het geboorteregister (SVO D.0.2) en/of
c) een brief van de gemeente Barneveld aan de Burgelijke Stand te Den Haan (België)(SVO E.0.4) en/of
d) twee, althans een document(en) van het Nederlands consulaat te Antwerpen, te weten: een verklaring omtrent bezit van het Nederlanderschap (SVO E.0.5) en/of een verklaring voor huwelijk (SVO E.0.6),
zijnde een authentieke akte en/of uittreksel en/of brief en/of document(en), althans (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk
a) op voornoemd Koninklijk Besluit aan zijn (verdachtes) naam de woorden toegevoegd:
– “[naam 1] en/of [voornaam 2]-” en/of
– “als wettige zoon van [voornaam 3], Hertog [naam 4 naam 1] en [naam 5]”,
en/of
b) op voornoemd uittreksel uit het geboorteregister een aantekening toegevoegd met de woorden: “goedgevonden en verstaan [naam 4 naam 1] [nummer]
Kon. Besluit. [naam 6]”,
en/of
c) in voornoemde brief van de gemeente Barneveld aangegeven dat de geslachtsnaam van ‘[naam]’ officieel is gewijzigd in ‘[naam 4 naam 1]’,
en/of
d) op voornoemd(e) document(en) van het Nederlands consulaat te Antwerpen (telkens) aan de naam [naam 4] het woord toegevoegd: “/[naam 1]”,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 226 lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht
EN/OF
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 november 2007 tot en met 3 augustus 2010 in Nederland en/of België en/of elders in Europa, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad
a) een vals en/of vervalst Koninklijk Besluit ([nummer]) en/of
b) een vals en/of vervalst uittreksel uit het geboorteregister en/of
c) een valse en/of vervalste brief van de gemeente Barneveld en/of
d) twee, althans een vals(e) en/of vervalst(e) document(en) van het Nederlands consulaat te
Antwerpen,
zijnde een authentiek(e) akte en/of uittreksel en/of brief en/of document(en), althans (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaand dat gebruikmaken hierin dat hij voornoemde geschriften heeft getoond en/of heeft overhandigd aan [notaris], notaris te [plaats] en/of een of meer medewerker(s) van die notaris en/of een of meer andere personen, en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat
a) op voornoemd Koninklijk Besluit aan zijn (verdachtes) naam de woorden zijn toegevoegd:
– “[naam 1] en/of [voornaam 2]-” en/of
– “als wettige zoon van [voornaam 3], Hertog [naam 4 naam 1] en [naam 5]”,
en/of
b) op voornoemd uittreksel uit het geboorteregister een aantekening is toegevoegd met de
woorden: “goedgevonden en verstaan [naam 4 naam 1] [nummer]
Kon. Besluit. [naam 6]”,
en/of
c) in voornoemde brief van de gemeente Barneveld staat vermeld dat de geslachtsnaam van ‘[naam]’ officieel is gewijzigd in ‘[naam 4 naam 1]’,
en/of
d) op voornoemd(e) documenten van het Nederlands consulaat te Antwerpen (telkens) aan de naam [naam 4] het woord is toegevoegd: “/[naam 1]”;
art 226 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 226 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 augustus 2010 te Apeldoorn en/of Kampen en/of Utrecht en/of Hengelo en/of Oude Wetering, althans in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a) Museum Paleis “’t Loo”, in de persoon van [slachtoffer A] en/of
b) [kledingbedrijf slachtoffer B]”, in de persoon van [slachtoffer C] en/of
c) Autobedrijf “[slachtoffer D]]”, in de persoon van [slachtoffer E] en/of
d) Taxibedrijf “[slachtoffer F]”, in de persoon van [slachtoffer G] en/of
e) [bedrijf slachtoffer H], in de persoon van [slachtoffer I] en/of
f) Bloemenbedrijf [slachtoffer J], in de persoon van [slachtoffer K] en/of
een of meer andere personen (telkens) heeft bewogen tot het verlenen van een of meer dienst(en) en/of tot de afgifte van een of meer goed(eren), te weten:
a) het ter beschikking stellen (verhuur) van een feestzaal en/of
b) het vervaardigen van kleding en/of
c) het ter beschikking stellen (verhuur) van zestien, althans een of meer auto’s en/of
d) het verzorgen van een of meer taxiritten (pendeldiensten) en/of
e) het optreden als ceremoniemeester en/of ter beschikking stellen van zes, althans een of meer butlers en/of
f) het leveren van bloemen en/of bloemstukken,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich (telkens) voorgedaan als een persoon van adel en/of als de heer [naam 4] [naam 1] en/of medegedeeld dat de rekeningen naar “[naam foundation]”, ter attentie van [naam 4 naam 1] konden worden gestuurd en/of in mailverkeer en/of elders zich voorgedaan als [persoonlijke secretaris], zijnde de persoonlijke secretaris van de heer [naam 4] [naam 1],
waardoor voornoemde [slachtoffer A] en/of [slachtoffer C] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer G] en/of [slachtoffer I] en/of [slachtoffer K] en/of een of meer andere personen (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het verlenen van bovengenoemde dienst(en);
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
EN/OF
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 augustus 2010 te Apeldoorn en/of Kampen en/of Utrecht en/of Hengelo en/of Oude Wetering, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a) Museum Paleis “’t Loo”, in de persoon van [slachtoffer A] en/of
b) [kledingbedrijf slachtoffer B]”, in de persoon van [slachtoffer C] en/of
c) [Autobedrijf slachtoffer D]”, in de persoon van [slachtoffer E] en/of
d) Taxibedrijf “[slachtoffer F]”, in de persoon van [slachtoffer G] en/of
e) [bedrijf slachtoffer H], in de persoon van [slachtoffer I] en/of
f) Bloemenbedrijf [slachtoffer J], in de persoon van [slachtoffer K],
(telkens) te bewegen tot de afgifte van goederen en/of diensten, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
hebbende verdachte zich (telkens) voorgedaan als een persoon van adel en/of als de heer [naam 4] [naam 1] en/of medegedeeld dat de rekeningen naar “[naam foundation]”, ter attentie van [naam 4 naam 1] konden worden gestuurd en/of in mailverkeer en/of elders zich voorgedaan als [persoonlijke secretaris], zijnde de persoonlijke secretaris van de heer [naam 4] [naam 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
(parketnummer 06/850746-10)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 augustus 2010 te Oudenbosch en/of Oosterhout, althans in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
1) Basiliek Oudenbosch, in de persoon van [slachtoffer L] en/of
2) Bloemenhuis “[slachtoffer M]”, in de persoon van [slachtoffer N] en/of
een of meer andere personen (telkens) heeft bewogen tot het verlenen van een of meer dienst(en) en/of tot de afgifte van een of meer goed(eren), te weten:
1) het beschikbaar stellen van de basiliek/kerk en/of het verrichten van een kerkelijke
huwelijkssluiting en/of
2) het leveren van bloemen en/of bloemstukken,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als een persoon van adel en/of als de heer [naam 4] [naam 1] en/of medegedeeld dat de rekeningen naar “[naam foundation]”, ter attentie van [naam 4 naam 1] konden worden gestuurd en/of in mailverkeer en/of elders zich voorgedaan als [persoonlijke secretaris], zijnde de persoonlijke secretaris van de heer [naam 4] [naam 1],
waardoor voornoemde [slachtoffer L] en/of [slachtoffer N] en/of een of meer andere personen (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het verlenen van bovengenoemde dienst(en);
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
EN/OF
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 augustus 2010 te Oudenbosch en/of Oosterhout, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
1) Basiliek Oudenbosch, in de persoon van [slachtoffer L] en/of
2) Bloemenhuis “[slachtoffer M]”, in de persoon van [slachtoffer N],
(telkens) te bewegen tot de afgifte van goederen en/of diensten, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
hebbende verdachte zich (telkens) voorgedaan als een persoon van adel en/of als de heer [naam 4] [naam 1] en/of medegedeeld dat de rekeningen naar “[naam foundation]”, ter attentie van [naam 4 naam 1] konden worden gestuurd en/of in mailverkeer en/of elders zich voorgedaan als [persoonlijke secretaris], zijnde de persoonlijke secretaris van de heer [naam 4] [naam 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
1. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging van verdachte ter zake van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 1, eerste gedeelte van de tenlastelegging, tenlastegelegde, te weten – kort gezegd – het vervalsen van de diverse documenten. Verdachte heeft al die documenten weliswaar vervalst, maar hij heeft dat in België gedaan. De artikelen 2, 3 en 5 van het Wetboek van Strafrecht zijn alle niet van toepassing op dit feit.
2. De officier van justitie heeft hier tegenover gesteld dat feit 1 van parketnummer 06/940305-10 in zijn geheel moet worden bezien. De documenten zijn eerst in België door verdachte vervalst (eerste gedeelte van feit 1) en vervolgens in Nederland door hem gebruikt toen er op zijn verzoek stempels op de documenten zijn geplaatst door een notaris (tweede gedeelte van feit 1). Deze samenhang maakt dat het openbaar ministerie wel degelijk ontvankelijk is.
3. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Artikel 5, eerste lid, 2°, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit hetwelk door de Nederlandse strafwet als misdrijf wordt beschouwd en waarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld. De rechtbank stelt vast dat in casu aan genoemde voorwaarden is voldaan, zodat het gevoerde verweer wordt verworpen. De rechtbank verwijst daartoe naar de artikelen 196 en 197 van het Belgisch Strafwetboek.
Het openbaar ministerie is dan ook ontvankelijk in zijn vervolging van de verdachte, ook ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
4. Op 15 april 2010 te Brugge (België) is het burgerlijk huwelijk tussen verdachte en zijn vrouw gesloten. Op 1 mei 2010 zou het kerkelijk huwelijk in de basiliek te Oudenbosch worden bevestigd en zou er daarna een groots feest in een zaal van Paleis Het Loo te Apeldoorn worden gehouden. Verdachte heeft voor dit kerkelijk huwelijk en het huwelijksfeest diverse bedrijven ingeschakeld voor het verlenen van diensten en het leveren van diverse goederen. Eén dag voor het kerkelijk huwelijk en het huwelijksfeest, te weten op 30 april 2010, is verdachte aangehouden in verband met nog openstaande vonnissen. Na de aanhouding van verdachte is tegen hem door een achttal bedrijven en/of personen aangifte van oplichting dan wel van een poging daartoe.
Ten aanzien van parketnummer 06/940305-10 onder feit 1
Standpunt van het openbaar ministerie
5. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 1 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
6. Door en namens verdachte is erkend dat hij de diverse – in de tenlastelegging – genoemde documenten heeft vervalst en dat hij daar vervolgens gebruik van heeft gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
7. Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, waarbij de rechtbank zich baseert op de volgende bewijsmiddelen:
– De bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzittingen van
15 april 2011 en 24 juni 2011;
– Een afschift conform het origineel van het Koninklijk Besluit van 22 november 2007, nr. 07-003786 en een afschrift van dit besluit met daarop de door verdachte aangebrachte wijzigingen en een stempel van notaris [notaris] te [plaats]2;
– De verklaring van getuige [getuige 1], teamleider afdeling Koninklijke Besluiten3;
– Het uittreksel uit het geboorteregister en een afschrift van dit uittreksel met daarop de door verdachte aangebrachte wijzigingen en een stempel van notaris [notaris] te [plaats]4;
– Een afschrift van een brief aan de Burgerlijke stand te De Haan in België van 19 februari 2010, afkomstig van de gemeente Barneveld met daarop een stempel van notaris [notaris] te [plaats]5 en een voorbeeld van het door de gemeente Barneveld gebruikte briefpapier6
– De verklaring van getuige [getuige 2], hoofd publiekzaken van de gemeente Barneveld7;
– De verklaring van getuige [getuige 3]8;
– Een afschrift van de verklaring omtrent bezit van Nederlanderschap en een door verdachte opgestelde verklaring omtrent bezit van Nederlanderschap met daarop een stempel van notaris [notaris] te [plaats]9;
– Een afschrift van een verklaring voor huwelijk met daarop een stempel van notaris [notaris] te [plaats]10;
– De verklaring van getuige [notaris]11;
– De verklaring van getuige [getuige 4]12.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte deze aan hem ten laste gelegde feiten gaaf en onomwonden heeft erkend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van parketnummer 06/940305-10 feit 2 en parketnummer 06/850746-10
Standpunt van het openbaar ministerie
8. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van oplichting. Verdachte heeft een achttal bedrijven/mensen opgelicht. Zo heeft verdachte een valse naam en meerdere valse hoedanigheden aangenomen (te weten de naam [naam 4 naam 1], de titel hertog en heeft hij een niet bestaande persoon opgevoerd, zijnde de heer [persoonlijke secretaris]) en heeft hij zich bediend van een niet bestaand bedrijf (te weten de [naam foundation]). Verdachte heeft zodoende bij alle bedrijven/mensen de indruk gewekt dat hij van goeden huize was en dat hij aldus wel in staat zou zijn om de diverse betalingen te verrichten.
Standpunt van de verdediging
9. Door en namens verdachte is – samengevat – aangevoerd dat er in het geheel geen sprake is geweest van oplichting. Verdachte heeft zoals te doen gebruikelijk in het handelsverkeer met meerdere bedrijven en leveranciers afspraken gemaakt. Vrijwel al die afspraken zijn nagekomen. De redenen dat enkele afspraken niet, dan wel vertraagd, zijn nagekomen, zijn enerzijds gelegen in de omstandigheid dat verdachte door zijn aanhouding op 30 april 2010 niet meer in staat was om deze afspraken (tijdig) na te komen en anderzijds omdat er met betrekking tot enkele bedrijven en leveranciers sprake was en/of is van een civiel dispuut. Het oogmerk om zich of een ander te bevoordelen, kan bovendien niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
10. De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting dan wel (een) poging(en) daartoe. Zij zal verdachte derhalve van het onder parketnummer 06/940305-10 onder feit 2 en het onder parketnummer 06/850746-10 ten laste gelegde integraal vrijspreken. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
11. In het dagelijkse taalgebruik, de volksmond, wordt de term “oplichting” al snel gebruikt, wanneer iemand zichzelf ten koste van een ander verrijkt door middel van leugens, trucjes of een handigheid. Gevallen die men voorts geregeld als oplichting betitelt, zijn strikt genomen veeleer te beschouwen als gevallen van civielrechtelijke wanprestatie (als bedoeld in artikel 6:74 e.v. van het Burgerlijk Wetboek).
Van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, is uitsluitend sprake wanneer iemand met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, een ander beweegt tot afgifte van enig goed. Wil er daarom in strafrechtelijke zin van oplichting sprake zijn, dan moet er iemand zijn bewogen door één of meer van deze oplichtingsmiddelen. Deze middelen moeten daartoe bestemd en geschikt zijn geweest. Het slachtoffer moet bovendien daadwerkelijk door zo’n middel zijn misleid. De afgifte van het goed dan wel de levering van de dienst moet zodoende zijn veroorzaakt door het oplichtingsmiddel. Samengevat: er moet een causaal verband bestaan tussen de vrijwillige afgifte van het goed dan wel de vrijwillige levering van de dienst en het gebruikte middel.
12. In de onderhavige zaak heeft verdachte goederen en diensten besteld/afgenomen bij een achttal in de tenlastelegging genoemde bedrijven. Al die bedrijven hebben aangifte gedaan van oplichting of poging daartoe. De rechtbank heeft al die aangiftes zorgvuldig bekeken en het is opgevallen dat geen van de aangevers heeft verklaard dat zij door de ‘leugens’ van verdachte omtrent zijn naam en/of hoedanigheid zijn bewogen tot het leveren van goederen en/of diensten. Verdachte maakte weliswaar in een groot aantal van de contacten gebruik van een valse naam (in die zin dat hij in plaats van zijn naam [naam 4], de naam [naam 4] [naam 1] bezigde), maar het is niet zo dat hij daardoor de personen/bedrijven bewoog om met hem een transactie te sluiten. Ook het eenmalig gebruik van de titel hertog, in de contacten met Paleis Het Loo, had dat effect niet. In de contacten met de diverse bedrijven komt ook enkele malen de persoon [persoonlijke secretaris] voor. Aan het bestaan van die persoon kan ernstig worden getwijfeld, gelet op de diverse verklaringen van getuigen en bevindingen van de Belgische justitie op dit punt, maar het zij herhaald, dat verdachte mogelijk valselijk de indruk heeft gewekt de beschikking te hebben gehad over een persoonlijk secretaris dan wel dat hij zich daarvoor uitgaf, heeft geen van de bedrijven ‘over de streep’ getrokken om met hem in zee te gaan. Ten slotte heeft het gebruik door verdachte van de naar het zich laat aanzien niet bestaande firma ‘[naam foundation]’ evenmin dat resultaat gehad. Vrijwel alle bedrijven vonden de verhalen en presentatie van verdachte weliswaar, zakelijk weergegeven, wat over de top, maar geen der bedrijven heeft gesteld zich misleid te voelen. Dat gevoelen kwam bij hen pas op toen zij er mee geconfronteerd werden, dat verdachte in verband met openstaande vonnissen was aangehouden en dat hij hun rekeningen nog niet had betaald. Verdachte bleek, zo werd hen verteld, een landelijk bekende oplichter te zijn.
Het gedrag van verdachte roept uiteraard de nodige vraagtekens op. Waarom hij het nodig heeft geoordeeld om in de contacten met de diverse bedrijven op tal van punten allerlei grootspraak te verkondigen, is niet duidelijk geworden. Het verkondigen van grootspraak en hier en daar enkele leugens, is vanzelfsprekend bijzonder hinderlijk in het handelsverkeer. Echter indien door die grootspraak en leugens niemand is overgehaald dan wel misleid, kan er geen sprake zijn van oplichting. Mogelijk dat verdachte wel civielrechtelijk de gevolgen van zijn handelen zal moeten ondervinden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940305-10 onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 22 november 2007 tot en met 3 augustus 2010 in België,
a) een Koninklijk Besluit ([nummer]) en
b) een uittreksel uit het geboorteregister en
c) een brief van de gemeente Barneveld aan de Burgerlijke Stand te Den Haan (België) en
d) twee documenten van het Nederlands consulaat te Antwerpen, te weten: een verklaring omtrent bezit van het Nederlanderschap en een verklaring voor huwelijk,
zijnde een authentieke akte en/of brief en/of document, althans (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte valselijk
a) op voornoemd Koninklijk Besluit aan zijn (verdachtes) naam de woorden toegevoegd:
– “[naam 1] en [voornaam 2]-” en
– “als wettige zoon van [voornaam 3], Hertog [naam 4 naam 1] en [naam 5]”, en
b) op voornoemd uittreksel uit het geboorteregister een aantekening toegevoegd met de woorden: “goedgevonden en verstaan [naam 4 naam 1] [nummer] Kon. Besluit. [naam 6]”, en
c) in voornoemde brief van de gemeente Barneveld aangegeven dat de geslachtsnaam van ‘[naam]’ officieel is gewijzigd in ‘[naam 4 naam 1]’, en
d) op voornoemde documenten van het Nederlands consulaat te Antwerpen (telkens) aan de naam [naam 4] het woord toegevoegd: “/[naam 1]”,
zulks met het oogmerk om die geschriften (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
EN
hij in de periode van 22 november 2007 tot en met 3 augustus 2010 in Nederland en/of België,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en voorhanden heeft gehad
a) een vervalst Koninklijk Besluit ([nummer]) en
b) een vervalst uittreksel uit het geboorteregister en
c) een vervalste brief van de gemeente Barneveld en
d) twee vervalste documenten van het Nederlands consulaat te Antwerpen,
zijnde een authentieke akte en/of brief en/of document(en), althans (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaand dat gebruikmaken hierin dat hij voornoemde geschriften heeft getoond
en heeft overhandigd aan [notaris], notaris te [plaats] en een
of meer medewerkers van die notaris en/of een of meer andere personen,
en bestaande die vervalsing hierin dat
a) op voornoemd Koninklijk Besluit aan zijn (verdachtes) naam de woorden zijn toegevoegd:
– “[naam 1] en [voornaam 2]-” en
– “als wettige zoon van [voornaam 3], Hertog [naam 4 naam 1] en [naam 5]”,
en
b) op voornoemd uittreksel uit het geboorteregister een aantekening is toegevoegd met de woorden: “goedgevonden en verstaan [naam 4 naam 1] [nummer] Kon. Besluit. [naam 6]”,
en
c) in voornoemde brief van de gemeente Barneveld staat vermeld dat de geslachtsnaam van ‘[naam]’ officieel is gewijzigd in ‘[naam 4 naam 1]’,
en
d) op voornoemde documenten van het Nederlands consulaat te Antwerpen (telkens) aan de naam [naam 4] het woord is toegevoegd: “/[naam 1]”.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
parketnummer 06/940305-10 feit 1:
valsheid in geschrift en
valsheid in geschrift terwijl zij is gepleegd in een authentieke akte, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst en
opzettelijk gebruik maken van enig in artikel 226, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vermeld vervalst geschift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
13. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
14. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 1/2 jaar, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
15. Ten aanzien van een eventuele strafoplegging voor het onder feit 1 van parketnummer 06/940305-10 ten laste gelegde is door en namens verdachte naar voren gebracht dat een lagere straf passend is dan door de officier van justitie is geëist, waarbij tevens gedacht kan worden aan een deels voorwaardelijke straf, een geldboete of een werkstraf.
16. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
17. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervalsen van meerdere authentieke akten en een brief. Hij heeft op deze documenten zelf wijzigingen aangebracht. Vervolgens heeft hij deze documenten aangeboden aan een notaris teneinde van deze stukken gewaarmerkte afschriften te laten maken. Door zijn handelwijze heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in dergelijke stukken in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Het vervalsen van de stukken heeft nota bene tot gevolg gehad, dat in België een burgerlijk huwelijk is gesloten, mede op grond van die vervalste stukken.
18. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie bij herhaling is veroordeeld tot langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, onder meer voor valsheid in geschrift. Hij laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen kennelijk niets gelegen liggen.
19. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het omvangrijke strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Ook niet in de door verdachte uiteengezette contacten die hij heeft gehad met (medewerkers van) het Team Getuigen Beschermingsprogramma (TGB), die hem als het ware ‘gedwongen’ zouden hebben om de documenten te vervalsen. Het antwoord op de vraag of verdachte nu wel of niet met toestemming van een medewerker van het TGB zijn naam heeft aangevuld met “[naam 1]” kan in het midden blijven, nu niet in geschil is dat hij zonder toestemming van welke instantie dan ook eigenmachtig de documenten heeft vervalst. Enige strafmitigerende omstandigheid is op dit punt dan ook niet aan de orde. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden passend en geboden.
Vorderingen tot schadevergoeding
20. De benadeelde partij [slachtoffer E] h/o [slachtoffer D] autobedrijf], gevestigd aan de [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.425,38 (exclusief BTW) en vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer F] Taxi BV, gevestigd aan de [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 7.958,87 (inclusief BTW) en vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [bedrijf slachtoffer H], gevestigd aan de [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 11.152,- (exclusief BTW) en vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij [slachtoffer K] ([bloemenbedrijf slachtoffer J]), gevestigd aan de [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.860,- (exclusief BTW) en vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij RK Parochie HH Agatha en Barbara, gevestigd aan [adres, plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrag van € 2.812,68 en vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/850746-10 ten laste gelegde.
21. De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het onder parketnummer 06/940305-10 onder 2 en onder parketnummer 06/850746-10 ten laste gelegde. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen nog wel bij de burgerlijke rechter aanhangig maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 225 en 226 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 06/940305-10 onder feit 2 en het onder parketnummer 06/850746-10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940305-10 onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
(06/940305-10 feit 1)
valsheid in geschrift en valsheid in geschrift terwijl zij is gepleegd in een authentieke akte, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst en
opzettelijk gebruik maken van enig in artikel 226, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vermeld vervalst geschift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de volgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
(ten aanzien van parknetnummer 06/940305-10 feit 2)
– [bedrijf slachtoffer H] / de heer [slachtoffer I];
– [slachtoffer E] h/o [slachtoffer D] autobedrijf] bv;
– [slachtoffer K] ([bloemenbedrijf slachtoffer J]);
– [slachtoffer F] Taxi BV;
(ten aanzien van parketnummer 06/850746-10)
– RK Parochie HH Agatha en Barbara;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Verheul en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juli 2011.
Mr Aufderhaar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.