Een zondagse zomeravond in een zwembad in Veenendaal. Drie Nederlandse meisjes worden lastig gevallen door enkele jongens van wie de ouders uit Marokko komen. In de stroomversnelling, die “draaikolk” wordt genoemd, zou mijn cliënt één van de meisjes onzedelijk hebben betast en vastgepakt, waarna zij met hulp van vriendinnen nog maar net kon wegkomen. Zij doet aangifte en de minderjarige jongen wordt op zondagavond aangehouden en verhoord.
Als minderjarige moet hij een advocaat bij het verhoor, maar de twee zedenrechercheurs zeggen dat hij dan een nacht vast blijft zitten. Die dag erop begint zijn stage, dus hij wil zo snel mogelijk naar huis. Ondertussen belt zijn zus met de familie en vraagt of ouders bij het verhoor mogen. Dat wordt geweigerd. De jongen blijft ontkennen en mag ’s avonds laat naar huis.
Een jaar later moet hij voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank verschijnen en word ik zijn advocaat.
Ook mij zijn vooroordelen niet vreemd en cliënt voldoet daaraan. Bovendien bevat het dossier verklaringen van de andere meisjes dat cliënt lastig was. Maar direct bewijs van het betasten met een seksuele bedoeling was er niet. Cliënt verzekert mij ervan dat hij onschuldig is.
Op de eerste zitting in juli 2017 heb ik gevraagd om camerabeelden van het zwembad en de opnames van het verhoor van cliënt en aangeefster.
De officier v justitie zegt dat ze het verhoor van cliënt buiten het bewijs laat, omdat hij geen advocaat had. Hoezo uitsluiten van het bewijs? Hij had toch niet bekend?
De camerabeelden zouden onduidelijk zijn en niet bruikbaar. Ik dring aan en de rechtbank oordeelt dat mijn verzoeken worden toegewezen.
In oktober 2017 heb ik de gevraagde opnames nog niet en wordt de zitting uitgesteld tot 19 januari 2018.
Eindelijk krijg ik de camerabeelden en de opnames van de verhoren en ik schrik mij kapot.
De camerabeelden bevestigen het verhaal van cliënt en ontkrachten het verhaal van aangeefster. Uit niets blijkt dat zij verschrikt uit de draaikolk is gegaan na te zijn belaagd.
Nee, ruim 11 rondjes hebben zij en haar vriendinnen met jongens daar gespetterd.
Ook daarna is zichtbaar dat er normaal gedrag over en weer is. Alleen op het laatst is zichtbaar dat zij onder water wordt geduwd en dat niet leuk vindt.
De opname van het verhoor van cliënt wijkt erg af van het schriftelijke proces-verbaal van verhoor.
Cliënt die hoorbaar heel rustig en correct blijft antwoorden wordt telkens ruw onderbroken met de mededeling, dat hijzelf de verhoorders niet laat uitspreken.
Bovendien wordt er keihard door de politie gelogen als ze tegen hem zeggen dat zijn verhaal niet klopt, omdat “de camerabeelden niet liegen”.
Camerabeelden die de politie op dat moment nog niet heeft bekeken en die dus juist zijn verhaal bevestigen.
De verhoren, een dag later, van de twee min of meer belastende getuigen, verlopen minder kritisch. De getuigen worden niet geconfronteerd met de ontkenning door cliënt en zij worden door de politie kritiekloos bevestigd in hun verhaal dat dit soort jongens moeten worden gestopt in hun gedrag.
Op 19 januari 2018 was het dan eindelijk zover. Ik heb het verhoor van cliënt door de rechter laten beluisteren en daarmee juist de betrouwbaarheid van de ontkennende verklaring van cliënt aangetoond.
De officier van justitie eiste vrijspraak en de rechtbank doet op 26 januari a.s. uitspraak.
Na de zitting sprak de officier van justitie mij aan en complimenteerde zij mij. Door mijn vasthoudendheid bij het opvragen van de opnames en de uitwerking daarvan, kwam zij tot de conclusie dat cliënt niet schuldig was. Anders had ze een onvoorwaardelijke straf geëist en zou cliënt levenslang als zedendelinquent kunnen worden aangemerkt.
De rechtbank is natuurlijk niet gebonden aan deze eis en zou cliënt nog kunnen veroordelen. We zullen zien.
Jan Peter van Schaik
strafrechtadvocaat
Meer weten?
Mr. J.P.A. (Jan Peter) van Schaik is gespecialiseerd in het strafrecht. Heeft u vragen of wilt u een eigen zaak aan hem voorleggen? Laat het gerust weten via het getoonde reactieformulier of bel +31 (0)6 512 234 18.